Informatie over bloedgroep

Een bloedgroep is een classificatie van het bloed bepaald door het al dan niet aanwezig zijn van bepaalde antigenen (moleculen) op de buitenkant van het celmembraan van de rode bloedcellen.


Een antigeen is een molecuul dat in staat is een reactie van het afweersysteem op te wekken, waarbij antistoffen/antilichamen worden aangemaakt. Een antistof/antilichaam is een lichaamsvreemde stof zoals virussen, bacteriën of grotere moleculen. Antigenen zijn vanaf de geboorte aanwezig. Antilichamen ontwikkelen zich echter gedurende het eerste levensjaar. Bloedgroepen zijn erfelijk bepaald en worden overgedragen door beide ouders.


Er zijn meer dan dertig verschillende internationale bloedgroepsystemen. De belangrijkste en meest gebruikte zijn de AB0 en het Rhesus bloedgroepsysteem.

ABO

Het AB0 systeem deelt het bloed in 4 mogelijke groepen: A, B, AB en 0. Iemand met bloedgroep A heeft op de rode bloedcellen een eiwit antigeen-A en een antistof B. Iemand met bloedgroep B heeft antigeen B en antistof A op de rode bloedcellen. Daarnaast heeft iemand met bloedgroep AB beide eiwitten, dus antigeen A en antigeen B, op de rode bloedcellen maar geen antistoffen. Iemand met bloedgroep 0 heeft geen eiwitten op de rode bloedcellen (geen antigenen maar wel antistof tegen A en B). Individuen hebben dus alleen antistoffen tegen de bloedgroep die ze niet hebben.


Bij bloedtransfusies zijn antistoffen zeer belangrijk. Iemand met bloedgroep A kan geen bloed ontvangen van iemand met bloedgroep B. Indien dit zou gebeuren zal het bloed gaan samenklonteren, omdat het lichaam automatisch afweerstoffen tegen het ‘lichaamsvreemde’ bloed aan gaat maken. De persoon probeert het ontvangen bloed af te breken. Iemand met bloedgroep AB kan van alle bloedgroepen bloed ontvangen, omdat het bloed geen antistoffen heeft. Een persoon met bloedgroep 0 kan juist aan iedereen doneren, omdat het bloed geen antigenen bevat.

Rhesus systeem

Naast AB0 is er een andere belangrijke groep bloedgroepantigenen, het Rhesus bloedgroepsysteem. Het Rhesusantigeen is in 1940 door Landsteiner ontdekt en is veel gecompliceerder dan het AB0 systeem. De belangrijkste antigeen is het antigeen-D en het corresponderende antilichaam-D.


Iemand die het antigeen-D op de rode bloedcellen heeft wordt Rhesus positief genoemd. Bloed waarbij geen antigeen-D op de rode bloedcellen zit wordt Rhesus negatief genoemd. In principe hebben Rhesus negatieve mensen geen antistoffen tegen antigeen-D, maar deze kunnen wel ontstaan als iemand ooit D-positieve bloedcellen heeft ontvangen (via bloedtransfusie of via geboorte van een positieve baby).


In Nederland komt 0+ het meeste voor en AB- het minste. Om uw bloedgroep te bepalen wordt er respectievelijk antilichaam-A, antilichaam-B en antilichaam-D op een kaart aangebracht. Deze antilichamen reageren met de corresponderende antigenen.


Bloedgroep A, dat antigeen-A bevat, zal een agglutinatie (samenklontering) veroorzaken in de cirkel met antilichaam-A. Bloedgroep B, dat antigeen-B bevat zal een agglutinatie veroorzaken indien het in aanraking komt met antilichaam-B. Aangezien men nooit het type antilichaam van het antigeen dat aanwezig is in het bloed kan hebben zullen ze, indien deze met elkaar in aanraking komen, een samenklontering veroorzaken. Hetzelfde geldt voor de Rhesus factor, indien iemand het antigeen-D in het bloed heeft zal dit samenklonteren indien het in aanraking komt met het antilichaam-D. Zo is op eenvoudige wijze te bepalen welke bloedgroep iemand heeft.

Easy Home Test Bloedgroep

Bestel hier uw bloedgroep test

Ook verkrijgbaar bij